De restauratiewerken aan de Sint-Pieterskerk in Lo starten morgenvroeg en duren ruim een jaar

De restauratiewerken aan de Sint- Pieterskerk in Lo starten morgenvroeg op 1 oktober. De werfinrichting zal een serieuze impact hebben op de omgeving. De restauratiewerken omvatten onder meer het herstellen en reinigen van het metselwerk, de dakbedekking, het vernieuwen van de duivenwering en het nazicht van de topbekroning, de klokinstallatie en het uurwerk. Voorts worden ook het hout- en ijzerwerk onder handen genomen, net als de bliksembeveiliging. Ook diverse schilderwerken staan op het restauratieprogramma.

De beschermde Sint-Pieterskerk is een typische hallenkerk en werd reeds vernoemd in 1119. De kerk maakte vroeger deel uit van de Sint-Pietersabdij. Tijdens de Eerste Wereldoorlog liep het gebouw zware schade op. Na de oorlog werd de kerk volgens de oude plannen heropgebouwd. De totale kostprijs zal ongeveer 2,5 miljoen euro bedragen. Lo-Reninge krijgt hiervoor 937.000 euro subsidie van Onroerend Erfgoed. De rest is ten laste van de stad.

De kerk wordt tijdens de restauratiewerken ‘ingepakt’ met stellingen. Het plein voor de kerk met fontein wordt grotendeels afgesloten. De voetgangersdoorgang van de Ooststraat naar het kerkhof zal tijdens de werken eveneens afgesloten zijn. Door de werken zullen ook de kidspaden niet meer naast de kerk kunnen passeren. De wandelaars zullen rond de kerk moeten wandelen. Het kerkhof zal wel altijd bereikbaar zijn. Als alles volgens plan verloopt, zullen de werken 14 maanden in beslag nemen.

Quote burgemeester Lode Morlion: “Eindelijk gaan de restauratiewerken van start. Maar eigenlijk is het ongehoord dat de stad meer dan tien jaar heeft moeten wachten op de goedkeuring van de subsidie. Pas nadat een dossier aan de minister werd bezorgd waarbij enerzijds werd aangetoond dat de veiligheid van de kerkgangers binnenkort niet meer zou kunnen worden gegarandeerd en de kerk anderzijds ondertussen heel wat schade (water, metselwerk,…) opliep, is er enigszins schot in de zaak gekomen. Ondertussen is het eertijds geraamd bedrag meer dan verdubbeld, van ongeveer 1 miljoen euro naar 2,5 miljoen euro. De extra kost is volledig ten laste van de stad Lo-Reninge.”